‘Ben je al boven geweest?’ Hidde haalt zijn hoofd uit de
speelgoedmand en kijkt me vragend aan. Boven? Daar had hij nog niet aan gedacht.
We zijn al ruim een half uur in ons eigen huis en al die tijd spit hij in
dezelfde mand. Hij laat alle speeltjes verrukt door zijn handen gaan. Hoewel
hij zich vaag herinnert dat hij hier eerder heeft gewoond, was het idee van een
bovenverdieping nog niet in hem opgekomen. Hij stuift de trap op naar zijn
kamer. ‘Kijk mam’, gilt hij, ‘nog meer speelgoed.’ Tja, nog meer. Ik kijk mijn
ogen uit naar wat we allemaal hebben verzameld door de jaren heen. Wat een
spullen. Ik krijg het er bijna benauwd van.
Maar ook weer heerlijk. Een eigen badkamer, de kinderen een
eigen kamer, een grote koelkast, een vriezer en ruimte, ruimte en nog eens
ruimte. Lara stort zich op de boekjes
die ik naast haar bed heb neergelegd en bladert ze al liggend door. ‘Dit is je
huis’, zeg ik tegen haar. ‘Leuk hè?’ Ze beseft het nog niet half. Voor haar is
thuis op de Jan van Gent, hier heeft ze geen binding mee. Toch geniet ze met
volle teugen, want alles wat ze tegenkomt is op haar leeftijd toegesneden. Kleine
rieten stoeltjes, een driewieler, puzzeltjes. Walhalla!
Van zout naar zoet
Een paar dagen daarvoor verlaten we de zee waar we precies
een jaar op hebben doorgebracht. Daar gaan we, zeggen Chris en ik tegen elkaar
wanneer we de sluis in IJmuiden binnenvaren, van zout naar zoet. We moeten het
wel hardop zeggen, want het voelt zo vertrouwd dat we het anders bijna niet
opmerken. Je bent dan wel een jaar op zee geweest, maar water is water. Het ene
is wat blauwer, warmer of ruiger dan het andere, maar het blijft water. En het
binnenwater van Nederland is ook prachtig. Op het Spaarne dringt de geur van riet,
weilanden en sloten weer onze neuzen binnen. Eenden en zwanen zwemmen door het
kanaal en we passeren weer molens. Terwijl ik in het sluisje bij Spaarndam naar
het sluishuisje loop om doorgangsgeld te betalen, merk ik ineens op dat ik mijn
zwemvest nog aan heb. Ik verontschuldig me lachend naar de andere boten, die
naar het rode ding staren. ‘Macht der gewoonte’, zeg ik tegen de dagjesmensen,
die kijken alsof ik niet wijs ben.
|
Dahaaag zee |
|
Typische vakantiehuisjes aan het strand bij IJmuiden |
We stuiven door de bruggen heen en een euforisch gevoel
maakt zich van ons meester wanneer we de molen in hartje Haarlem zien. Daar is
ie, we zijn er! Het is nog niet onze ligplaats, want die is op de Kaag, maar we
zijn allebei gek op Haarlem. De avond is al ingevallen en met zijn tweeën maken
we een avondwandeling door de sfeervolle straten. Dat kan, nu de kinderen bij
opa en oma zijn. We voelen ons vrij en onbezorgd. De volgende dag openen we onze ogen pas om
10.30 uur. Dat is lang geleden! Nog voor mijn ontbijt mest ik de boot uit en
maak alvast wat schoon. En na het middageten stuif ik de stad in. Heerlijk,
lekker helemaal alleen winkeltje in, winkeltje uit. Chris installeert zich met
de tablet bij Brinkmann, een groot restaurant op het plein aan de voet van de
kerk, waar hij auto’s gaat zoeken op het internet. Het is een snikhete dag en
iedereen zit buiten, behalve Chris. Die verschanst zich met cappuccino op een
van de koele bankjes aan de binnenzijde.
|
Daar is ie, de molen van Haarlem! |
Bijzondere ontmoeting
‘Dat lijkt wel de …’, we zeggen het allebei niet, maar lopen
al kijkend naar het schip door naar de kade. Naast de Jan van Gent is een groot
wit schip komen te liggen, dat opvallende overeenkomsten vertoond met een van
de ‘vertrekkers’ die we onderweg zijn tegengekomen. Wanneer we Jacques op de
voorplecht zien staan, weten we het zeker. Het is de Mathiba. We verwelkomen elkaar
hartelijk en vol verbazing. Jacques en Akke zijn op doorreis en blijven een
nachtje in Haarlem. Toen ze eenmaal hadden aangelegd, zagen ze dat ze naast ons
lagen. We trekken meteen een fles wijn open en nemen de terugreis en de eerste
indrukken aan Nederland door. Dit is gaaf. Zo zie je maar weer. Ook in
Nederland ontloop je elkaar niet!
|
Jan van Gent en Mathiba in hartje Haarlem |
|
Het is hier altijd prachtig |
|
Jacques en Akke, ook bijna thuis |
De volgende dag vervolgen we onze reis via de
staandemastroute naar de Kaag, waar onze vaste ligplaats is. Wat is die
Ringvaart toch prachtig. Met open mond kijken we naar de huizen aan het water
met weelderige tuinen. ‘Daar zeg ik geen nee tegen’, zegt Chris en hij wijst
een van de vrijstaande woningen aan. Ach, je moet iets overhouden om over te
dromen! En dan ineens varen we op vertrouwd gebied. ‘Wil je nog een rondje
varen over de Kagerplassen?’vraagt Chris. Maar ik wil gewoon naar ons plekje.
Ik heb zoveel gezien, dit zie ik ook wel weer. Nu even rust. Wanneer we ‘ons
slootje’ invaren, zien we mensen wild zwaaien. Het zijn mijn ouders, mijn oom
en tante en onze twee stoute kindertjes. We zijn thuis!
|
Opa en oma komen speciaal voor ons naar de Kaag! |
|
Tante Mar en ome Har en onze boefjes |
Einde blog
Hoe het weer is? Heerlijk, maar het zonnige weer helpt ook
mee. We blijven nog even in onze korte broeken, opwaaiende jurkjes en zwembroeken
en dat maakt de overgang erg prettig. Aangezien ik nog geen baan heb, voelt het
alsof de wereld nog aan mijn voeten ligt. De zon schijnt, we hebben het zalig thuis
en de kinderen genieten. Wat wil je nog meer? Chris is echter alweer vol aan de
bak. Voor hem zijn de zoete tijden over, alhoewel hij ook geniet van ons ‘nieuwe’
huis. Even kijken hoe lang we dat kunnen vasthouden. Ik wil iedereen nog heel
erg bedanken voor het meeleven het afgelopen jaar. Ik heb een hoop gave
reacties gekregen van mensen die de blog op de voet volgden. Ik vrees dat dit
het einde is van dit avontuur. Misschien dat ik op enig moment nog een keer
schrijf over hoe het is weer aan land te zijn, of over heimwee naar zee. Maar
voorlopig worden we alweer in beslag genomen door de ‘aardse’ beslommeringen. Tot
in het ‘echt’ maar weer! Smak!
|
Home sweet home |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten