donderdag 30 augustus 2012

Nog een paar uurtjes en dan ...

… gaan we ervoor, naar de Golf van Biskaje. Een oversteek op de Noord-Atlantische Oceaan van in totaal 360 mijl, met een beetje pech 3 dagen en 3 nachten varen. En daarmee meteen onze eerste lange tocht. De afgelopen tijd heeft het steeds flink gewaaid, maar sinds een dag is de wind gaan liggen en blaast hij uit de goede hoek. Volgens de voorspellingen blijft dat de komende dagen zo. Toch blijft het spannend, alleen oceaan om je heen en geen uitvalsbasis wanneer het weer toch omslaat. Maar ach, dat is het avontuur toch?
Korte terugblik

We zijn inmiddels ruim een maand aan boord. Terugkijkend vallen een paar dingen op.
Zo is de boot soms toch wel erg klein en dan vooral in de letterlijke zin van het woord. Je komt elkaar echt overal tegen. En dat is meestal heerlijk, want het is een van de redenen waarom we deze reis wilden maken. Maar je even terugtrekken is er eigenlijk niet bij. Zeker niet omdat de kinderen, wiens bedjes in de punt van het schip zitten, niet samen in slaap kunnen vallen. Hidde ligt dus standaard ’s avonds in de achterkajuit en Lara in de punt.

Je hebt dus bijna 24/7 te maken met elkaar hebbelijk – en onhebbelijkheden. En het vreemde is –ook al ken je elkaar twaalf jaar – dat de boot elke eigenschap uitvergroot. Zo steken ‘doeners’ die graag alles op orde hebben schril af tegen de ‘denkers’ die zich vooral bezig houden met het hoognodige en daarna wat tijd voor zichzelf hopen over te houden. Nou trekken tegenpolen elkaar aan, zolang die maar blijven communiceren ;).
Tijd
Dat hoognodige is eigenlijk nog best veel. Anders dan je misschien zou denken, vliegen ook hier de dagen in een rap tempo voorbij. De dag begint wat later (9 uur, half 10), door het verschoven ritme van de kinderen (die dus ook 12 uur later pas gaan slapen). Maar daarna draait ie gewoon als een ‘vrije’ dag thuis. Ontbijten, aankleden, op pad voor boodschappen want aan boord is weinig lang houdbaar. Werkelijk alles kost tijd. De vuile was wegwerken kan alleen in een haven met wasmachines en die moeten dan geen was van anderen bevatten. Door het ontberen van een fulltime zonnetje, kan het schone goed daarna niet lekker aan de lijn drogen. Je ontkomt dus niet aan een paar wandeltochten naar de machines en terug.

Haarballen
Voor een douchesessie met de kinderen kun je ook wel een uurtje uitrekken. Spullen verzamelen, lopen naar de douches (standaard een weg met de nodige afleidingen, zoals vissen, palen, wier op de steigers). En vervolgens de kinderen bedwingen niet in doucheputjes te peuteren, haarballen op te pakken of met het droge goed op de natte grond te gaan zitten. Meestal zijn we hierna bekaf.
Ook moet er altijd wel iets gerepareerd (but that’s another story), vervangen of opgeruimd worden, want in die zin is de boot ook niet erg groot. Tussendoor gaat het woord ‘mama’ de hele dag door. ‘Mama, mag ik een snoepje.’ ‘Mama, kom (Lara).’ ‘Mama, kijk eens’. ‘Mama, mama, mama.’ Misschien een troost dat een ‘wereldreis’, in die zin, niet veel verschilt van thuis.

Maar eigenlijk het meest frappante is dat ik me nu pas echt moeder voel. Natuurlijk ben ik dat al drie jaar, maar ik heb me nog nooit zo sterk een gezin gevoeld. Vooral de laatste maanden was Chris elk vrij uurtje druk met het klaarmaken van de boot en zorgde ik – met hulp van opa’s, oma’s en creches – voornamelijk alleen voor de kinderen. Nu delen we alles, zowel de lusten als de lasten. En dat is heerlijk.
Ondanks dat alles tijd slurpt, blijft er ook genoeg over om na te denken, zoals wanneer je alleen bent met de sterren, de wind en het water. Vooral over zaken waar ik thuis nooit aan toe kwam. Maar daar kom ik nog op terug, want de boot moet klaargemaakt voor onze oversteek. Tot over een paar daagjes!

donderdag 23 augustus 2012

Onbeschrijfelijk

 
In de haven van Alderney, met achter de kom waar wij aan de mooring lagen.
Bijna onbeschrijfelijk, hoe mooi het hier is. Als een kind in een snoepwinkel kijken we elke keer weer onze ogen uit. Enkele dagen geleden (ik begin de tijd wat kwijt te raken) verlieten we het Franse Cherbourg op weg naar de veelbesproken Kanaaleilanden. De harde wind is gaan liggen en met een stevige bries (windkracht 5, 6) schuin van voren verlaten we de wateren van het vestingstadje. We stuiven werkelijk langs de kust met een topsnelheid van 12 knopen (!) op de GPS (waar je normaal gemiddeld 5 gaat). Doel is Alderney, het eerste eiland zo’n 23 mijl verder. De tocht verloopt vrijwel smetteloos totdat op de hoek de oceaandeining ons in de greep krijgt. Het zeegat tussen het vaste land en het eiland heeft vooral rond deze Kaap veel rotspartijen, waardoor de toch al harde stroming en wind het water aan alle kanten hoog opduwen. Daartussen tillen de lange rollers ons als een kermisattractie op en laten ons een stuk verder weer neer.
Ontzag
Bijna alles wat we hiervoor mee hadden gemaakt, verbleekt even. We lijken niet meer dan een speelbal. Vol ontzag kijk ik naar de opbouwende golven, die op sommige momenten voor ons oprijzen als muren water van enkele meters hoog. Moedig deinst het scheepje echter mee op het ritme van de golven. Terwijl ik van kleur verschiet, vertrekt Chris (bijna) geen spier. “Voor die rollers hoef je niet bang te zijn”, zegt hij ijskonijnerig. “Het wordt pas echt vervelend als ze boven je schip gaan breken. Kijk, zoals die daar bijna doet.” Enigszins geschokt kijk ik opzij. Gek, aan de ene kant is deze golfslag best griezelig en aan de andere kant kan het schip het prima hebben. De boot piept en kraakt van binnen en soms vliegt er ineens een kastdeurtje open. Zonder dat hij ergens last van heeft, kijkt Hidde echter binnen vanachter zijn slingerzeil naar de dvd ‘Buurman en Buurman’. Lara ligt vredig op één oor.

Alderney, als een begroeide rots in de zee.
Alderney
Even plots als de rare deining is gekomen, verdwijnt hij ook weer. Na vijftien toch wel spannende minuten, bedaart de zee en speren we met 9 knopen op de teller richting Alderney. En wat een prachtig eiland is dat! Als een rots in de oceaan ligt ze voor ons. Het steenkoude water in de baai waar we aan een mooring aanleggen (verankerde boei het water) is glashelder en met onze dinghy (rubberbootje) peddelen we naar de kant. De muren van de haven torenen ruim zeven meter boven ons uit en via een steile loopbrug wandelen we van het dinghyponton naar de vaste wal.
 
 
 

Ongelooflijk, wat een mooi eiland. De rotsachtige heuvels zijn bekleed met een groen tapijt met een uitgebreide vegetatie, van dille, korenbloemen tot mediterraanse gewassen. De weg naar het dorpje slingert langs vrij gelegen huizen met diepe begroeide tuinen omhoog richting de top van het eiland. Hier bevindt zich het pittoreske St. Anne’s, een straat met grappige maar dure winkeltjes.  Al snel merken we dat hier de wat ‘vrijere’ vogels leven, mensen met wat woestere kapsels of die het niet zo nauw nemen met de laatste mode. Maar wel ontzettend vriendelijk! Je kunt hier ook alleen komen per prijzig klein vliegtuigje of op eigen kiel.

Prachtig!

Strand werkt als een magneet.
Wijze les
Met pijn in mijn hart verlaten we Alderney twee dagen later op weg naar eiland Sark, zo’n 23 mijl zuidwaarts. De mist die dan weer het eiland bedekt en dan weer optrekt, hangt op het moment van vertrek als een dikke sluier over het eiland. Maar de weg naar Sark is simpel en we hebben onze magische plotter. Het witte gordijn is echter zo dik dat we niet eens het rotsige eilandje vlak naast ons zien, waar 200 papegaaiduikers broeden en ook de rots met nestelende Jan van Genten blijft voor ons zicht verborgen.

Met 8 knopen suizen we naar Sark totdat de plotter, die onze koers keurig aangeeft, kuren lijkt te krijgen. Ineens bekruipt ons het onheilspellende idee dat we in rondjes varen. Plots bevinden we ons in een vreemde oceaandeining, waarbij de stroming uit alle kanten lijkt te komen. En we zien geen land, maar we weten dat we vlakbij de rotsen varen. Varen we er nu op af of niet? Hoe kan het dat het kompas 60 graden aangeeft en de gps 220?
Lichte paniek. Dan bezinning. De autopilot, onze schimmige piraat die ons zo veilig overal doorheen loodst, slaat aan het muiten. Snel wippen we hem van het roer af en weer gerustgesteld koersen we richting onze nieuwe bestemming. Een wijze les, nooit alleen vertrouwen op apparatuur dus!

Roversnest
En dan valt mijn mond open van verbazing. Als een begroeide bergketen doemt Sark voor ons uit de mist. De baai Greve de la Ville waar we ankeren, lijkt er wel een van een onbewoond eiland uit de Pacific. Vanaf het water lijkt de groene wand ondoordringbaar, maar dichterbij gekomen zigzagt een modderig pad tussen vegetatie van bomen, bramenstruiken, kamperfolie en varens door. Aan de voet van de berg ligt een kiezelstrand waar we – naar voorbeeld van anderen - onze dinghy overheen tillen een aantal treden van een stenen trap op, om zeker te stellen dat het tij ons bijbootje niet meeneemt.



Kiezelstrand op Sark met rechtsachter de dinghys op de stenen trap.
Middenachter ons huis.
Het oude roversnest dat schijnbaar tot begin 1900 was bezet door piraten, blijkt ongelooflijk ongerept. Bovenop de berg zijn de weilanden wel gecultiveerd, maar de modderpaden – de enige op het eiland - worden alleen bereden door tractoren, fietsen en paarden. Er is geen auto op het eiland te vinden. Het stadje bestaat uit een winkelstraat met een tiental winkeltjes en is, volgens een Australische die hier kwam wonen omdat ze verliefd werd, ’s winters ‘horrible’. De winkeltjes en cafeetjes zijn dicht en de veerboot, die normaal dagelijks komt, kan soms dagenlang het eiland niet bereiken. De regenval maakt de enige paden onbegaanbaar. “Maar”, voegt ze eraan toe, “de zomers maken alles goed. Het is hier geweldig.” En ze heeft gelijk. Iedereen die ooit de kans krijgt, moet hier echt een keer naar toe! Wederom vriendelijke en enigszins vrijgevochten figuren, maar de rust zelve.

Ongelooflijk uitzicht.
Paadje omhoog.
Stadje met modderpaden, de enige wegen op het eiland. Er reden alleen tractoren, fietsen of paarden.
Hart gestolen
Omdat wij onze autopilot niet meer vertrouwen, vertrekken we naar het naastgelegen Guernsey om een nieuwe aan te schaffen. En wat schetst mijn verbazing: weer zo’n adembenemend eiland, weliswaar met honderdduizend (?) inwoners in plaats van 600 (Sark), maar weer dat prachtige water, die prachtige kust en dat zalige eilandgevoel. Ik wil hier gewoon niet weg! Omdat we op eind augustus afstevenen en de Golf van Biskaje voor ons ligt, gaan we door. Maar we komen hier ooit terug, want de kanaaleilanden hebben ons hart gestolen.

Aalscholvers of Shag, zoals ze in het Engels heten.

Piratenrots op achtergrond.
Strand bij Guernsey.
Gisteravond zijn we aangekomen in Aber Ildut, een klein dorpje aan de Noord-Atlantische Oceaan. Na zo’n 30 uur varen, alleen op de motor pfffffft. Hoogtepunt: twee maanvissen zo groot als een flinke voetbal, die langs de boot kwamen zwemmen! Morgen waarschijnlijk verder. Mijn telefoon is sinds twee dagen kapot, dus ik kan de berichtjes van afgelopen dagen niet lezen. En de internetverbindingen zijn wederom bijna niet te krijgen. Ik sta nu in een restaurantje omdat hier in de wijde omtrek niks is. Dikke kus!

Aber Ildut, stil maar prachtig!
 

woensdag 15 augustus 2012

Spugend naar de overkant

Beslissingen maken, en soms best wel serieuze. Daar draait het geregeld om bij zeilen. Natuurlijk hak je overal knopen door. Al is het maar over wat je gaat eten ’s avonds, of je de tv aanzet of niet en of je de wekker nog een keer uitdrukt. Maar op zee hangt er nogal wat af van een gemaakte beslissing, zeker als je twee bloedjes van kinderen in het vooronder hebt liggen. Het weerbericht, waar je ongeveer alles op baseert, kan per dag compleet kan verschillen. Neem als voorbeeld de voorspelling die zegt dat het overmorgen een prima dag wordt om van Engeland over te steken naar Frankrijk, omdat de koers bezeild is (aan de wind, maar toch) en de wind niet hard (4). In datzelfde bericht staat dat het twee dagen later gaat stormen. Daar wil je dus niet inzitten, maar een dagje rust kan nog wel. Als datzelfde weerbericht de volgende dag aangeeft dat het ineens een dag eerder dan voorspeld gaat stormen, wat doe je dan? Lig je dan nog zo lekker in die veilige haven of wil je zo snel mogelijk de oversteek van 70 mijl (zo'n 14 uur varen) maken?

Zelf gevangen maaltje, vijf makrelen tegelijk!


Tv-kamer in de achterkajuit


Droomavond voor Isle of Whigt

Wij beslisten dat laatste. Een paar dagen eerder (zaterdagmiddag) waren we in Poole aangekomen, een prachtige baai aan de Engelse Zuidkust. Die nacht ankerden we onder het sprookjesachtige eiland Isle of Whight. Het was een droomavond. Er was nauwelijks wind en terwijl de kinderen op een oor lagen, dronken we schipperbitter in de kuip onder een schitterende sterrenhemel. Zachtjes dobberend keken we uit op een stil strandje met op de heuvel een groot Engels fort, slechts omringd door bomen. De voorspellingen waren goed. Lekker windje uit de goede hoek en wij lagen beschut onder het eiland aan hoger wal. Toen we echter ons hoofd te ruste legden, hoorden we in de verte de wind loeien. Binnen nog geen uur bewoog de boot zo hevig heen en weer, dat we ons oprecht zorgen begonnen te maken. De wind was gedraaid naar de verkeerde hoek en als het anker was losgeslagen, waren we zo op het prachtige strand gezet. Die nacht deden we geen oog dicht. De volgende morgen waren de golven opgebouwd tot een behoorlijke zee en ondanks een prachtige maar onstuimige tocht naar Poole, kwamen we daar in de middag gebroken aan.
Isle of Whight linksvoor
Cowes, een van de grootste plaatsjes op de Isle White


Spontaan familiebezoek in Poole! Heel gezellig met Nathalie, Peer, Leo en Frances. De gevangen makrelen komen net van de bbq.
Onrustige nacht
Terug naar die beslissingen. Na het zien van het veranderde weerbericht twee dagen later, besluiten we maandagavond de trossen los te gooien voor de oversteek naar Frankrijk. Voornaamste reden is dat we niet het risico willen lopen enige dagen verwaaid te liggen, doordat de storm nog sneller dichterbij komt dan voorspeld. Als de kindjes in bed liggen en de avond is ingevallen, maken wij ons klaar voor vertrek.  Alles duidt op een rustige nacht. Wanneer wij echter het zeegat uitdraaien, staat er een flinke deining zonder wind. Het schip steigert op de golven en duikt met haar neus naar beneden het zwarte water in. We kijken elkaar aan, doen we hier wel goed aan? Misschien worden de golven verder uit de kust wat minder en we besluiten door te zetten.

Prachtige baai in Poole waar we hebben geankerd
Maar eigenlijk voel ik het al, dit wordt een onrustige nacht. En gek, ik heb eigenlijk nooit ergens last van. Als iedereen er last van heeft, doe ik fluitend mijn ding. Maar een ding is zeker, van fluitend mijn ding doen is in de loop van de nacht geen sprake meer. Chris houdt de eerste wacht en ik besluit in de kajuit op een van de langsbanken te gaan liggen met een slingerzeil. Zo kan ik slapen, maar ook af en toe zeker stellen dat Chris nog wel in die kuip zit, en niet ergens in de donkere nacht over boord is geslagen.
Wc
Varen in en de nacht is iets heel speciaals. Als je ogen gewend zijn aan het donker, voel je je enerzijds moederziel alleen op de grote plas, maar anderzijds heel vrij. De paar (grote) schepen die er varen, zijn gemakkelijk te ontwaren aan de lampen die ze voeren en zolang ze op veilige afstand blijven, kun je zelfs in de kuip (zittend) in slaap vallen. De autopilot (in ons geval een schimmige piraat) stuurt toch het schip de goede richting op.
Terwijl ik zo vanuit de bank naar Chris zijn benen voor de kajuitingang tuur, begint mijn maag rare draaien te maken. Nee he, het zal toch niet. Na een uurtje onrustig draaien, sta ik op. Dan weet ik het zeker, wéééécéééé. Bleeeeeeuuuhhh. En nog eens Blueeeegggh. En nog eens. Gatverdarrie. Dat was mijn complete avondeten, maar pffff lucht wel op. Ik strompel naar de kuip. Chris kijkt me geschokt aan. Heb je nou gespuugd? Vraagt hij oprecht verbaasd. Ja, antwoord ik hem, maar ik geloof dat het nu wel voorbij is. Mis. De hele nacht wordt een aaneengesloten gang van en naar de gangboorden van het schip of de wc, waar ik mijn hoofd weer over heen hang. Eten, je moet eten, maant Chris me aan. Tegen heug en meug knabbel ik aan een appeltje dat er later als warme appelmoes weer linea recta uitkomt. Chris heeft nergens last van, maar hij was zo verstandig een pilletje in te nemen. Maar genoeg over mijn nachtelijke avontuur.

Kolonie Jan van Genten die in het ochtendgloren voor onze boot voorbij trekt. Ze laten zich vooral in de ochtend en avond zien.
Aandacht
De tocht verder is best bijzonder en gaat voorspoedig (al is het per motor, omdat er geen zuchtje wind staat). Bij het krieken van de dag los ik Chris af, die mij een groot deel van nacht heeft laten slapen (voor zover mogelijk). Voor mij ligt de Franse kust en ik zie een enkel zeilbootje dat het tij meepakt in de richting van de zuiderlijker gelegen kanaaleilanden. Verder is het water nog van ons. Eigenlijk hunker ik naar vaste wal en een bed, maar ik weet dondersgoed dat er straks twee aapjes wakker worden die de hele dag om aandacht vragen. De haveningang bevindt zich tussen een muur met bunkers en forten, die veel lijkt op een stuk Atlantikwall uit WOII. Geradbraakt leggen we aan in de jachthaven van Cherbourg, 70 mijl verder en weer op Franse bodem. En dat is maar goed ook, want de wijn is op ;)
Haveningang van Cherbourg
Morgen hopen we door te varen naar een van de kanaaleilanden (Alderney, Guernsey of Sark) zo’n 42 mijl verder. De voorspelde harde wind kregen we afgelopen middag, inderdaad geen wind om op het water te zitten. Uiteindelijk hadden we toch een dag later weg gekund, en dan overdag. Maar ach, een nachtje zeeziekte meemaken was ook wel weer een ervaring. Zolang het er maar bij een blijft.

Slenteren door
het leuke Cherbourg

vrijdag 10 augustus 2012

Mistig tochtje

Ik was er ’s nachts al bang voor en die vrees werd de volgende dag werkelijkheid. Midden in de nacht schrik ik op van een lange lage toon die enige seconden aanhoudt. Tuuuuuuuuuuuuuuuuuuuut. Stil. Dan weer tuuuuuuuuuuuuuuuut. Shit, het zal toch niet? In de weervoorspelling stond iets over mist, slechts op enkele plekken, maar met goed zicht. Begint dat nu al? En als ze zo toeteren, dan is het zicht zeker niet goed! Wanneer ik ’s ochtends het luik openschuif, blijkt de haven inderdaad omringd door een flinke nevel. Hoe dicht de mist op zee is, kunnen we niet zien. Wat doen we? Gaan of niet? Eerst even het haventje uit, omdat dit drie uur voor laagwater wordt afgesloten met een sluis, en dan kunnen we weer niet weg wanneer we willen. Als we de trossen gelost hebben, besluiten we het erop te wagen.

Nog even op Doverse strand.

Griezelig
Er is geen zuchtje wind. Het grootzeil hangt slap aan de mast en we motoren onszelf voorwaarts. We willen een flink aantal mijlen varen, anders komen we nooit verder. Hoewel het zicht in eerste instantie nog best aardig is, verslechterd het in de loop van de dag aanzienlijk. We zijn vandaag extra blij met onze plotter, een apparaatje waarop je direct ziet waar je op de kaart vaart. Dit wonderkastje projecteert ook schepen die AIS (vooral vrachtschepen) hebben, een soort radarsysteem waardoor wij precies zien waar zij varen en andersom. (En nieuwsgierige familie en vrienden,die ons volgen via de website marinetraffic).

Uiteindelijk hebben we nog maximaal honderdvijftig meter zicht en dat is best griezelig, want je ziet niet wie er daarbuiten varen en wat er eventueel drijft. En dan ineens schiet er iets rakelings langs de boot. Wat is dat? Het blijkt een kleine boei te zijn, die door vissers is achtergelaten, mogelijk met een fuik eronder. Links van de boot is er nog een. “Als we maar niet over een lijn zijn heen gevaren”, zegt Chris, die de motor inmiddels zacht heeft gezet.  “Straks zit er iets in onze schroef”. Maar dat is gelukkig niet zo. Met onze ogen geknepen turen we door de mist op zoek naar meer boeien, want vaak zijn er op één locatie meerdere geplaatst. Maar dit blijken hier de enige. Nog steeds alert varen we door.

Swingen op de sprookjesboom in de kuip.
Balen
Eigenlijk is het wel jammer. Nu varen we zo’n anderhalve mijl uit de Engelse Zuidkust en we zien er helemaal niks van. De windstilte voert een aantal vliegjes mee die neerstrijken op het schip. Lara laat ze geboeid over haar handen heen lopen, maar hoe voorzichtig ze voor haar doen ook is, niet elk vliegje overleeft de inspectie. De kinderen spelen her en der in het schip. Dan weer in de punt, dan weer in de kuip en dan weer in de bioscoopzaal die ’s nachts doorgaat als ons bed. Voor hen is het wel lekker, een keer een varend schip zonder helling. Wij balen eigenlijk van een hele dag motoren. Onze oren tuiten van het geluid en bovendien heb je niet voor niks zeilen en een mast.
Na een heerlijke kant-en-klare hap van de Marks & Spencer en een pyjamasessie, doemt er een havenhoofd op uit de mist. En nog een. Langzaam varen we de potdichte haven binnen. Best spannend, omdat we geen idee hebben of er nog meer verkeer vaart. “I see a ship coming out of the mist”, horen we ineens over de marifoon. “I’ll prepare the lock”. Dat zijn wij. We kunnen nog naar de haven. Gelukkig, want eigenlijk waren we daar niet helemaal zeker van.

Laatste restje van de enorme stroom water die zich door de sluisdeuren perste

Geweld
En dan vindt het grootste geweld plaats dat ik ooit in een sluis heb meegemaakt. In de relatief kleine ruimte, waar wellicht niet meer dan zes schepen tegelijk terecht kunnen, stort het water met enorme kracht door de deuren. Het spuit er werkelijk uit als was het een cappuccinomachine en vult de sluis met een dikke laag schuim. De boot zelf zit in de sluis gelukkig vast aan een drijvende stijger, waardoor ik de lijnen niet hoef te verstellen. In minder dan een minuut is het hoogteverschil van enkele meters overbrugt. Wauw, dat was even gaaf! Wanneer de sluisdeuren opengaan, is het ineens alsof iemand een gordijn wegschuift. De mist trekt namelijk plotseling op. Ongelooflijk, net nu we hier zijn! In een beetje ‘shabby’ haventje, dat de hoopvolle naam Lady Bee Marina draagt, leggen we aan in het slaperige stadje Shoreham by the sea. Met 70 mijlen op de teller, moe maar voldaan. Morgen even de benen strekken en dan weer verder!


Laatste schuimvlokken drijven weg.

dinsdag 7 augustus 2012

Eindelijk Dover!

‘Varen waar de wind ons heen blaast’. Mooi gezegd. De praktijk bleek de laatste dagen helaas anders. Hoewel op het Noordelijk halfrond de wind voor – ik geloof – driekwart van de tijd uit het Noorden of Noordwesten komt, waait hij de afgelopen dagen steeds uit de tegenovergestelde richting. Tegen dus, als je naar ‘beneden’ wilt. En dan kun je grofweg twee dingen doen: wachten tot hij draait of er toch tegenin proberen te varen. Die laatste variant bleek eens te meer niet erg effectief, vooral niet op zee!

Bang
Vol goede moed verlaten wij donderdag Duinkerken, met zo’n twaalftal andere schepen in kielzog. Doorgaans is dat een goed teken, want dat betekent dat zij – op basis van de wind en stroming - eenzelfde plan hebben gemaakt als jij. Eenmaal op volle zee stuurt echter de een na de ander met het windje mee richting België en Nederland. Met slechts een enkele andere gek koersen we richting Dover.

Kanaal naar haventje in Gravelines, dat razendsnel opdroogt.
“Mama, ik ben bang voor de golven”, roept Hidde vanuit de punt, waar de kinderen ’s nachts slapen en overdag vaak spelen. De wind is duidelijk harder dan voorspeld en met windkracht 5, 6 - later zelfs vlagen van 7 - duikt het schip de golven in en uit (wat ze eigenlijk heel goed kan hebben!). Door de tegenwind liggen we onder een flinke helling. Terwijl ik me binnen aan allerlei handgrepen staande probeer te houden, zeg ik Hidde lekker te gaan slapen, omdat we er dan het snelst zijn. Terwijl Lara in diezelfde punt lekker speelt, knijpt hij zijn ogen stijf op elkaar en valt voor even in slaap. Terwijl hij later nergens last meer van heeft, was dit geen goed idee. Dover gaan we zo niet halen. We kiezen voor een alternatief, het Franse vestingstadje Gravelines nog geen tien mijl verderop. Normaal een afstand waar je met wind en stroming mee hooguit twee uur over doet. Nu kost de hele trip ons bijna zes uur. Moe van de heftige bewegingen van het schip, stappen we wederom aan Franse wal.

Hidde al voor de tweede keer in dit prachtige pittoreske plaatsje.
Vestingstadje
Twee jaar geleden waren we ook al in Gravelines. Het pittoreske vestingstadje heeft een bijzonder jachthaventje, waar je alleen kunt komen zo’n twee uur voor tot twee uur na hoogwater. Reden is dat het bijna twee kilometer lange kanaaltje dat daarheen leidt, met laag water bijna geheel opdroogt. Daardoor is het voor kieljachten zoals wij hebben dan onbegaanbaar. Ondanks dat het haventje wordt afgesloten met twee grote sluisdeuren, loopt ook dit met laagwater bijna geheel leeg, waardoor een deel van de schepen droog komt te liggen in het slik. Een heel leuk gezicht. De vissen die in de kom achterblijven, bewegen zich peilsnel door het weinige water, waardoor het lijkt alsof je ze zo uit het water kunt pakken. Omdat dit jammer genoeg niet de bedoeling is, begeven wij ons naar de nabijgelegen Lidl voor ons avondmaaltje. De volgende dag slenteren we via een Frans dorpje richting het prachtige strand, dat met de witte wolkenplukken in een knalblauwe lucht een adembenemend schouwspel vormt met het zeegroene water.


Schilderachtige plaatjes in Gravelines.


Gevangen
Hoe mooi Gravelines ook is, als we zaterdag willen vertrekken, houdt ze ons gevangen tot het water hoog genoeg is het kanaal uit te varen. De stroming is dan inmiddels pal tegen, net als de wind, die wederom anders was beloofd. Weer beuken we in de golven, maar door de harde stroming varen we nu bijna achteruit. Bijna wanhopig kijken we elkaar aan. Komen we er dan nooit? Uiteindelijk zetten we toch door, de stroming draait toch elke zes uur, dus we krijgen hem straks sowieso mee. Het blijkt een goede keus. Na uren varen tekenen zich aan de aan de ene kant van het schip de contouren van Calais af en aan de andere kant de white cliffs van Dover, die steeds gelukkig dichterbij komen. De kinderen liggen inmiddels op een oor. Vlak voordat we de havenhoofden binnenvaren, scheren twee Jan van Genten rakelings langs ons schip. Hoe is het mogelijk? We zien die beesten nooit!
Eindelijk, de havenhoofden van Dover! Met op de achtergrond Dover Castle.
Dover
De zon perst haar laatste stralen boven de Dovense haven uit, die is omlijst door witte krijtrotsen. Daarbovenop prijkt Dover Castle, een ruim duizend jaar oud bouwwerk met kasteeltorens compleet met kantelen. We voelen ons euforisch! Dit is de eerste keer dat we Dover aandoen. “Nu is de reis pas echt begonnen”, zegt Chris als we om 21 uur de havenhoofden binnenvaren. Achter ons vertrekt de zoveelste ferry richting het Franse vasteland, maar verder is de haven in ruste. Trots bekijken we onze nieuwe ligplek vanaf de steiger.
“Waar zijn we nou?”, vraagt Hidde als hij wakker wordt van een kusje dat ik hem geef. “In Engeland”, antwoord ik hem. Hij knikt en valt tevreden weer in slaap.

Bezoek aan Anne, Pam en Fynn (2,5 mnd) in Londen! Een nachtje aan de vastewal. Haar eerste treinreis vond Lara geweldig!
Engels telefoonnummer
De wind wordt gunstig voor ons, dus een dezer dagen kiezen we weer het ruime sop. Ik heb mijn telefoonnummer voorlopig geruild met een Engels nummer, omdat dat gunstiger is met bellen en internet. Berichtjes dus graag alleen even naar Chris. Ik probeer jullie op de hoogte te houden van onze vervolgreis. Tot die tijd, dikke kus. En houdt ons ook op de hoogte van hoe het aan vaste wal gaat!

Jachthaven in Dover met Anne (r) en de Grote Bimbam (l), een schip dat we steeds maar opnieuw tegekomen!

woensdag 1 augustus 2012

Loslaten in Duinkerken

Vier dagen geleden passeren we de Franse grens en varen de zeehaven van Duinkerken binnen. De trip gaat voorspoedig, wat fijn is, want uiterlijk half augustus willen we de Golf van Biskaje passeren, voordat de najaarsstormen aantrekken. Met de prachtige monumentale havenhoofden in zicht starten we – nog onder zeil - de motor. Althans, dat is de bedoeling. Op het motorpaneel brandt geen enkel lampje, er klinkt geen reuteltje, niks. Hoe kan dat nou? Vragend kijken we elkaar aan. Ook nieuwe pogingen halen niks uit. Dan maar onder zeil naar binnen varen. Gelukkig duwt een zacht briesje ons langzaam richting de vijfhonderd meter verre haven en dat geeft ons genoeg tijd om de boot rustig klaar te maken voor een ‘bezeilde’ landing. Een volgens het boekje zo blijkt: keurig met het neusje in de wind en zachtjes afmeren. En nu? Chris stroopt zijn mouwen op en opent de machinekamer. Al gauw heeft hij het lek boven, de waterpomp van de interne koeler blijkt versleten en koelwater lekt op de zekering van het motorpaneel. Wat een vent is het toch! De volgende dag begint de zoektocht naar dit onderdeel in een vreemd land. Nu vier dagen en verschillende dealers later, hebben we de nieuwe pomp toch maar besteld in ons eigen Hoorn. Enkele uren geleden arriveerde het pakketje hier met spoed. Leve de DHL … als je maar betaalt, zullen we maar zeggen ;)

Genieten
Aangezien een kapotte motor niet in de planning zat, waren de afgelopen dagen een levensles in loslaten. Dat klinkt misschien zwaar, maar we merkten eens te meer hoe gehaast en doelgericht we eigenlijk onze dagen verslijten. Ondanks de drang mijlen te maken richting de gewraakte Golf van Biskaje (die je slechts kan oversteken door een aantal dagen en nachten door te varen), moeten we noodgedwongen wachten. Rest ons niets meer dan de afgelopen maanden van ons af te laten glijden en genieten van onze vrije tijd. En van onze kinderen, die echt met alles tevreden zijn. Spelen met water of duplo, krabben en vissen vangen, mee het dorpje in of even zitten voor een filmpje. Eigenlijk is alles goed. Met hun zwemvestjes aan stuiven ze over de steigers, alsof ze nooit anders deden.
Genietende Lara op Duinkerkse strand

 Dorpje
We liggen in een verenigingshaven met een verval (eb en vloed) van maar liefst vijf tot zes meter (!), afhankelijk van de maanstand. Dat is zo’n twee a drie meter meer dan in Nederland. De wanden van de haven krioelen van de krabben die schuilgaan achter de vele oesters en mossels. De meeste schepen aan de steigers zijn Nederlands. Eigenlijk heel gezellig, want je kunt altijd wel met iemand van gedachten wisselen op andermans schip. Het typisch Franse Duinkerken maakt ook een hoop goed. Alhoewel het relatief veel nieuwbouw en industrie kent, heeft het ook enkele eeuwenoude gebouwen, zoals een prachtige Gothische kerk, een opvallende vuurtoren en een ruim vijfhonderd jaar oude vestigingstoren. In de haven liggen oude lichtschepen, die jaren geleden fungeerden als navigatiepunten op zee. Ook het grootste zeilschip van Frankrijk bevindt zich hier in Duinkerken. De driemastbark met de naam Anne Duchesse is een erfenis van de Duitsers, die het Duinkerken schonk na de oorlog als ‘genoegdoening’ voor berokkend leed. Van de oorlog zijn verschillende monumenten te vinden. De meest markante refereren naar de vlucht uit Duinkerken, toen de Duitsers aan het begin van WOII Frankrijk binnenvielen. Hierbij wisten onder meer bijna 220.000 geallieerden te ontkomen aan de Duitse overmacht, door met bootjes van de inwoners van het dorp het kanaal over te steken.

June in de mast van een hevig zwiepende boot om een kapotte windmeter te vervangen met miniscule schroefjes

Engeland
Morgen hopen we de Franse wateren weer uit te varen richting het Engelse Dover. Hoewel het een van de kortste oversteken van het kanaal is, beslaat de tocht nog zo’n veertig mijl. Met een gemiddelde snelheid van 5 knopen per uur, dus zo’n 8 uur varen. De wind staat eigenlijk de verkeerde kant op, maar je moet een keer op weg, dus we gaan het gewoon proberen. En de motor? Die draait weer als een zonnetje!
Typisch Frans piratenontbijt