woensdag 20 maart 2013

Bequia: Walvis op het menu

'Walvis klaarmaken'. Ik google de recepten voor de zekerheid in het Engels. Wie had gedacht dat ik dat ooit eens zou doen? De walvis en de stukken vet liggen in de boordkoelkast. Het was helemaal niet onze bedoeling een stuk walvisvlees te halen, maar toen we vanochtend bij het walvisstation waren en de stukken door de overvloed als warme broodjes over de toonbank vlogen, konden we bijna niet achterblijven.  

Walvisstation

Gister begrepen we al dat volgens de walvisvaarderstraditie op dit eiland, maar liefst twee walvissen waren gevangen. Van de maximaal 4 die ze per jaar via de traditionele manier mogen binnenhalen (zie vorige blog), dat wil zeggen met handharpoenen en in een zeilgedreven scheepje van 8 meter lang. Nieuwsgierig geworden pakken we vanochtend een taxibusje richting Paget Farm, waar we volgens de chauffeur een bootje kunnen nemen naar het walvisstation.
Eigenlijk hebben we geen idee wat ons te wachten staat.

Het is ongelooflijk druk bij de helling van Paget Farm. Houten speedbootjes varen af en aan en tientallen mensen buigen zich over iets wat op vis lijkt. 'Jullie willen naar de walvis?', vraagt een dame van een klein eettentje, eigenlijk niet meer dan een koelkast, wat cake en twee houten banken. Wij knikken. 'Harun, harun', gilt ze naar een geel speedbootje dat aankomt. 'These white people want to get to the station.'
'Pas op, het is glad', waarschuwen de mensen op de helling ons, als we met kinderwagen en twee kinderen naar het bootje proberen te komen. 'Take the baby, take the baby', roepen ze naar mannen aan boord en Lara wordt de boot ingedragen. Samen met een stuk of zes anderen, klimmen we aan boord. Nog geen seconde later varen we met hoge snelheid de hoek om, richting het walvisstation. Ik klem Lara tussen mijn benen en probeer me vast te houden, want de speedboot beukt over de golven. De kinderen hebben een glimlach van oor tot oor. Bootje varen blijft leuk.

Emmers vol

Wanneer we dichterbij komen, vult de lucht zich met een sterke vleesachtige geur. Het kleine eiland van het walvisstation ziet zwart van de mensen. Letterlijk. Honderden bewoners van Bequia zwermen heen en weer. Langs de rand van het stenen gebouwtje zitten mensen met emmers vol walvisvlees, maar ook met koelboxen die drinken verkopen of iets wat op oliebollen lijkt. Velen lopen met een vlijmscherp mes en snijden stukken van het grote zoogdier. Met hun blote voeten of goede schoenen lopen ze door de kleine stukjes vlees, vet (blabber) en het bloed dat her en der op de grond ligt. In de zee drijft wat onbruikbaar weefsel en op sommige plekken steken oude walvisbotten uit het water.

De meesten snijden scheiden de stukken vlees van de blabber, voor eigen gebruik of de verkoop.

Een groot stuk walvishuid met vet

Binnen in het gebouwtje ligt her en der wat vet op de grond

Op sommige plekken in het staiton liggen nog botten van eerder gevangen walvissen
Zes mannen snijden op de helling het bruikbare vlees van een enorme walvisstaart. Een van hen houdt een groot stuk omhoog. '20 EC', roept hij, oftewel iets meer dan 5 euro. Iemand pakt het aan en stopt het in een emmer die al uitpuilt van het vlees. Een schijntje, maar op de kant wordt het ontegenzeggelijk voor meer doorverkocht.

Zorgvuldig snijden de mannen de huid en het vlees van de staart. Bijna niks gaat verloren.

Aan alle kanten rond en op het gebouwtje zitten mensen.
We kijken werkelijk ons ogen uit. Dit is echt een volkstraditie. Op een enkeling na, zijn we hier dan ook de enige blanken. Blijkbaar weet verder niemand van de vele toeristen in Bequia dat dit gaande is. Vol verbazing kijken we vanaf de rotsen naast het gebouwtje naar het schouwspel en de zee, waar zo dadelijk nog een stuk uit het water gehaald. In totaal hebben ze twee walvissen gevangen, maar omdat ze zo groot zijn, ligt het meeste nog onder water, slechts gemarkeerd met een boei.

Machtig

Als het dan zover is, gaan verschillende mannen met mes te water. T-shirt, korte broek en sportschoenen voldoen als badtenue. Met een bootje aan de ene kant en een kabel aan de andere kant, halen ze het beest omhoog, waarna er onmiddellijk stukken vanaf worden gesneden. Wat een machtig gezicht. Geenzins gruwelijk of zielig. Natuurlijk zie je zo'n geweldig dier liever vrij in het water, maar het feit dat ze er hier maar 4 mogen vangen met gevaar voor eigen leven, maakt het beter verteerbaar. Bovendien wordt alles gebruikt en er zit gewoon enorm veel vlees aan zo'n beest. Geen wonder dat ze zulke geliefde prooien zijn. Wanneer de kinderen moe worden, besluiten we dan ook maar een stukje vlees te kopen alvorens naar vaste wal terug te keren. De man in het walvisstation achter de toonder biedt ons een stuk aan, gratis, om te proberen.

Wij kijken ons ogen uit. Zoiets maak je niet zomaar mee.

Wanneer de staart klaar is, gaan ze verder met het volgende stuk vlees. In het water wordt het al in stukken gesneden. De zee wordt langzaam roder.

De speedbootjes waarmee iedereen naar het eilandje is gekomen. Naast mijn hoofd zie je een deel van de walvis, die nog onder water lag.

Een van de twee dieren. 
De verdeling van het vlees achter de toonder. Er schijnen slechts 6 mannen te zijn die dit mogen doen. Het is dus geen willekeurige slachtpartij, waarvan iedereen zijn graantje probeert mee te pikken.
 
En toch voelt het dan vreemd om een stuk walvis in je koekast te hebben liggen. Alsof het moreel verwerpelijk is en niet mag. Chris doet er echter niet moeilijk over. Hij neemt geheel spontaan mijn kookbeurt over en snijdt het vlees, dat eruit ziet als biefstuk, in dunne plakjes. Met een hoop uien, wat tomatenpuree en paprikapoeder stoven we het gaar. Op dat moment passeren zeilvrienden in een dinghy. Ook zij willen wel een stukje proeven en voorzichtig nemen we een eerste hap. Net biefstuk, alleen dan malser. Hoewel bijzonder, ben ik blij dat de pan leeg is. En dat blijft ie ook. De volgende keer weer gewoon kip, maar het was absoluut een dag die we niet snel vergeten.

Net biefstuk en zo smaakt het ook.
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten