Wat zijn we toch ongelooflijk rijk, denk ik als ik met een enorme berg aan boodschappen in een Lidl aan de kassa sta. En met 'wij' bedoel ik niet zozeer Chris en ik, maar 'wij' als Nederlanders. Achter me vormt zich een rij met voornamelijk Portugezen, die drie hooguit vijftien spullen in hun kar hebben liggen. En de mijne heeft een bergje erop. Ik was pas in het derde pad, toen er echt niks meer in kon. Geen meel meer, rijst, blikken bonen, houdbare melk. Dat moet ik de volgende keer maar halen denk ik. Als een bezetene leg ik de spullen op de band. Vol, en de kar is nog niet leeg. Ik voel ogen in mijn rug.
"Weer zo'n toerist", "waar haalt ze het geld vandaan" of misschien wel "ze moet zeker een weeshuis voeden". Wat ze moeten denken, weet ik niet, maar het kan me eigenlijk ook niks schelen. Jullie gaan geen oversteek maken. Ik moet denken aan vijf dagen non-stop varen naar de Canarische eilanden, daarna zeven dagen naar de Kaapverden waar naar verluidt bijna niks te krijgen is en daarna twee weken naar Frans Guyana. En dat met minimaal twee volwassenen en twee kinderen en het langste gedeelte zelfs met een man extra, aangezien mijn broer Marcel mee vaart. En hier in Portugal is het nou eenmaal goedkoop, althans relatief dan.
Overvolle kar
Toch voel ik me bezwaard. Ik weet inmiddels dat de gemiddelde Portugees een schrikbarend lager maandinkomen geniet dan de gemiddelde Nederlander en dat ik dus in hun ogen een rijke stinkerd ben. Niet dat ze dat laten merken, maar toch. Vijf pakken pasta, vijfentwintig verschillende blikken uiteenlopend van bonen met chorizo tot gemengde groenten, champignons tot sardientjes. Tien rollen kaak, als luchtige snack voor de nachtelijke overtochten en als tussendoortje. Twaalf pakken drinken, zakjes limonadepoeder voor de kinderen aangezien aanmaaklimonade bijna niet te verkrijgen is, wat snoepjes, aardappelpuree en dan is de kar echt vol. "Ik kan nog een tweede pakken", schiet door mijn hoofd. "Of deze betalen en dan nog n keer gaan". Maar eigenlijk durf ik gewoon niet.
223 euro graag. Ik stop mijn pas in het apparaat. Niks. "Is het Portugese?" Vraagt de caissière die op mijn pas blikt. "Nee", antwoord ik haar. "Dan doet ie het niet." Doet ie het niet, doet ie het niet? Hoezo niet? "Overal in Portugal doet ie het wel", zeg ik haar, in de hoop dat ze het verkeerd heeft. "Ja, dat klopt", antwoordt ze mij in keurig Engels, "maar hier niet." Shit. Ik til de laatste tas van de band en zet hem naast de overvolle kar. "Je kunt daar pinnen", wijst ze. Weifelend loop ik naar het apparaat in de muur. Ik heb net een deel van ons weekgeld gepind in de stad, om cadeautjes voor vijf december en de verjaardagen erna te kopen en ik vrees dat het ding mij geen tweede keer geld wil schieten.
Ontspannen
De rij achter mijn kar volgt me met hun ogen. Tweehonderd euro, toets ik. Confirm. Blubluhbluhbluh, rrriitzzzzzz. Pfffffffft. Hij doet het. Met een stapeltje tientjes en twintigjes loop ik terug naar de caissière. Ze telt ze na. Tien, dertig, vijftig. Een man achter mij met twee flessen drinken kijkt zijn ogen uit. "Jup", zie ik m denken. En geef hem eens ongelijk. Moeizaam duw ik de kar richting de uitgang. Pfffff, gelukt. Ik ben blij dat het binnen is. Althans deel 1.
De boot is inmiddels aardig afgeladen met houdbaar eten en drinken. Voor de komende oversteek naar de Canarische eilanden kunnen we nog teren op onze versvoorraad, alhoewel echt koken op een hellend schip over het algemeen geen pretje is. De laatste hamstersessie zullen we dan op Gran Canaria doen, waar we ook extra water in flessen in zullen slaan, een schaars goed op de langere oversteken. En dan moeten we ook serieus op rantsoen. Tot die tijd even kijken hoe we deze tocht weer gaan beleven … want het blijft toch n beetje spannend, elke keer weer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten