|
In de haven van Alderney, met achter de kom waar wij aan de mooring lagen. |
Bijna onbeschrijfelijk, hoe mooi het hier is.
Als een kind in een snoepwinkel kijken we elke keer weer onze ogen uit. Enkele
dagen geleden (ik begin de tijd wat kwijt te raken) verlieten we het Franse
Cherbourg op weg naar de veelbesproken Kanaaleilanden. De harde wind is gaan
liggen en met een stevige bries (windkracht 5, 6) schuin van voren verlaten we
de wateren van het vestingstadje. We stuiven werkelijk langs de kust met een
topsnelheid van 12 knopen (!) op de GPS (waar je normaal gemiddeld 5 gaat).
Doel is Alderney, het eerste eiland zo’n 23 mijl verder. De tocht verloopt
vrijwel smetteloos totdat op de hoek de oceaandeining ons in de greep krijgt.
Het zeegat tussen het vaste land en het eiland heeft vooral rond deze Kaap veel
rotspartijen, waardoor de toch al harde stroming en wind het water aan alle
kanten hoog opduwen. Daartussen tillen de lange rollers ons als een
kermisattractie op en laten ons een stuk verder weer neer.
Ontzag
Bijna alles wat we hiervoor mee hadden
gemaakt, verbleekt even. We lijken niet meer dan een speelbal. Vol ontzag kijk
ik naar de opbouwende golven, die op sommige momenten voor ons oprijzen als
muren water van enkele meters hoog. Moedig deinst het scheepje echter mee op
het ritme van de golven. Terwijl ik van kleur verschiet, vertrekt Chris (bijna)
geen spier. “Voor die rollers hoef je niet bang te zijn”, zegt hij
ijskonijnerig. “Het wordt pas echt vervelend als ze boven je schip gaan breken.
Kijk, zoals die daar bijna doet.” Enigszins geschokt kijk ik opzij. Gek, aan de
ene kant is deze golfslag best griezelig en aan de andere kant kan het schip
het prima hebben. De boot piept en kraakt van binnen en soms vliegt er ineens
een kastdeurtje open. Zonder dat hij ergens last van heeft, kijkt Hidde echter
binnen vanachter zijn slingerzeil naar de dvd ‘Buurman en Buurman’. Lara ligt
vredig op één oor.
|
Alderney, als een begroeide rots in de zee. |
Alderney
Even plots als de rare deining is gekomen,
verdwijnt hij ook weer. Na vijftien toch wel spannende minuten, bedaart de zee
en speren we met 9 knopen op de teller richting Alderney. En wat een prachtig
eiland is dat! Als een rots in de oceaan ligt ze voor ons. Het steenkoude water
in de baai waar we aan een mooring aanleggen (verankerde boei het water) is
glashelder en met onze dinghy (rubberbootje) peddelen we naar de kant. De muren
van de haven torenen ruim zeven meter boven ons uit en via een steile loopbrug
wandelen we van het dinghyponton naar de vaste wal.
Ongelooflijk, wat een mooi eiland. De
rotsachtige heuvels zijn bekleed met een groen tapijt met een uitgebreide
vegetatie, van dille, korenbloemen tot mediterraanse gewassen. De weg naar het
dorpje slingert langs vrij gelegen huizen met diepe begroeide tuinen omhoog
richting de top van het eiland. Hier bevindt zich het pittoreske St. Anne’s,
een straat met grappige maar dure winkeltjes.
Al snel merken we dat hier de wat ‘vrijere’ vogels leven, mensen met wat
woestere kapsels of die het niet zo nauw nemen met de laatste mode. Maar wel
ontzettend vriendelijk! Je kunt hier ook alleen komen per prijzig klein
vliegtuigje of op eigen kiel.
|
Prachtig! |
|
Strand werkt als een magneet. |
Wijze les
Met pijn in mijn hart verlaten we Alderney
twee dagen later op weg naar eiland Sark, zo’n 23 mijl zuidwaarts. De mist die dan
weer het eiland bedekt en dan weer optrekt, hangt op het moment van vertrek als
een dikke sluier over het eiland. Maar de weg naar Sark is simpel en we hebben
onze magische plotter. Het witte gordijn is echter zo dik dat we niet eens het
rotsige eilandje vlak naast ons zien, waar 200 papegaaiduikers broeden en ook
de rots met nestelende Jan van Genten blijft voor ons zicht verborgen.
Met 8 knopen suizen we naar Sark totdat de
plotter, die onze koers keurig aangeeft, kuren lijkt te krijgen. Ineens
bekruipt ons het onheilspellende idee dat we in rondjes varen. Plots bevinden
we ons in een vreemde oceaandeining, waarbij de stroming uit alle kanten lijkt
te komen. En we zien geen land, maar we weten dat we vlakbij de rotsen varen.
Varen we er nu op af of niet? Hoe kan het dat het kompas 60 graden aangeeft en
de gps 220?
Lichte paniek. Dan bezinning. De autopilot,
onze schimmige piraat die ons zo veilig overal doorheen loodst, slaat aan het
muiten. Snel wippen we hem van het roer af en weer gerustgesteld koersen we
richting onze nieuwe bestemming. Een wijze les, nooit alleen vertrouwen op
apparatuur dus!
Roversnest
En dan valt mijn mond open van verbazing. Als
een begroeide bergketen doemt Sark voor ons uit de mist. De baai Greve de la
Ville waar we ankeren, lijkt er wel een van een onbewoond eiland uit de
Pacific. Vanaf het water lijkt de groene wand ondoordringbaar, maar dichterbij
gekomen zigzagt een modderig pad tussen vegetatie van bomen, bramenstruiken,
kamperfolie en varens door. Aan de voet van de berg ligt een kiezelstrand waar
we – naar voorbeeld van anderen - onze dinghy overheen tillen een aantal treden
van een stenen trap op, om zeker te stellen dat het tij ons bijbootje niet
meeneemt.
|
Kiezelstrand op Sark met rechtsachter de dinghys op de stenen trap. |
|
Middenachter ons huis. |
Het oude roversnest dat schijnbaar tot begin
1900 was bezet door piraten, blijkt ongelooflijk ongerept. Bovenop de berg zijn
de weilanden wel gecultiveerd, maar de modderpaden – de enige op het eiland - worden
alleen bereden door tractoren, fietsen en paarden. Er is geen auto op het
eiland te vinden. Het stadje bestaat uit een winkelstraat met een tiental
winkeltjes en is, volgens een Australische die hier kwam wonen omdat ze
verliefd werd, ’s winters ‘horrible’. De winkeltjes en cafeetjes zijn dicht en
de veerboot, die normaal dagelijks komt, kan soms dagenlang het eiland niet
bereiken. De regenval maakt de enige paden onbegaanbaar. “Maar”, voegt ze eraan
toe, “de zomers maken alles goed. Het is hier geweldig.” En ze heeft gelijk.
Iedereen die ooit de kans krijgt, moet hier echt een keer naar toe! Wederom
vriendelijke en enigszins vrijgevochten figuren, maar de rust zelve.
|
Ongelooflijk uitzicht. |
|
Paadje omhoog. |
|
Stadje met modderpaden, de enige wegen op het eiland. Er reden alleen tractoren, fietsen of paarden. |
Hart gestolen
Omdat wij onze autopilot niet meer vertrouwen,
vertrekken we naar het naastgelegen Guernsey om een nieuwe aan te schaffen. En
wat schetst mijn verbazing: weer zo’n adembenemend eiland, weliswaar met
honderdduizend (?) inwoners in plaats van 600 (Sark), maar weer dat prachtige
water, die prachtige kust en dat zalige eilandgevoel. Ik wil hier gewoon niet
weg! Omdat we op eind augustus afstevenen en de Golf van Biskaje voor ons ligt,
gaan we door. Maar we komen hier ooit terug, want de kanaaleilanden hebben ons
hart gestolen.
|
Aalscholvers of Shag, zoals ze in het Engels heten. |
|
Piratenrots op achtergrond. |
|
Strand bij Guernsey. |
Gisteravond zijn we aangekomen in Aber Ildut,
een klein dorpje aan de Noord-Atlantische Oceaan. Na zo’n 30 uur varen, alleen
op de motor pfffffft. Hoogtepunt: twee maanvissen zo groot als een flinke
voetbal, die langs de boot kwamen zwemmen! Morgen waarschijnlijk verder. Mijn
telefoon is sinds twee dagen kapot, dus ik kan de berichtjes van afgelopen
dagen niet lezen. En de internetverbindingen zijn wederom bijna niet te
krijgen. Ik sta nu in een restaurantje omdat hier in de wijde omtrek niks is. Dikke kus!
|
Aber Ildut, stil maar prachtig! |
Lieve family,
BeantwoordenVerwijderenik geniet enorm van jullie belevenissen, en June, mijn complimenten voor hoe jij alles op papier(?) zet. Wat kan jij prachtig alles verwoorden, je kan van je blog wel een boek maken, aan het einde van de reis, na al jullie avonturen. Ook leuk om de foto's te bekijken, jullie zien er erg goed uit.
Haha, je moeder belde net met me, ook toevallig en nu zijn jullie aan het skypen. Wat een uitkomst he, super toch! Lieverds, dikke knuffels uit Rijswijk.