donderdag 20 december 2012

Dag 11: Lichtgewond na nachtelijk zeilwissel

Mijn wacht is bijna voorbij, nog driekwartier en ik kan mijn bedje inschuiven. Fijn, want ik begin nu toch moe te worden. Twee dagen geleden heb ik met Marcel van wacht gewisseld, omdat ik het erg zwaar vond om dezelfde tijd als de kinderen naar bed te gaan en weer met ze op te staan. Nu draai ik wacht van 8 uur 's avonds tot 12 uur 's nachts, waarna ik tot een uur of 7 kan slapen. Dan heb ik nog net even de avond voor mezelf, om wat te lezen, te schrijven of te mijmeren.

De lucht is helder met her en der wat bewolking. De booster, ons grootste zeil met blauw, zwart en witte banen, stuwt ons schip vooruit over de golven. Nog geen schip gezien, al dagen niet trouwens. Ik zet mijn wekkertje op 20 minuten later. Dan kan ik na een kort slaapje nog even in het logboek schrijven, thee zetten voor Chris die na mij wacht heeft en mijn tanden poetsen. Om vervolgens mijn wacht over te dragen. Wanneer ik net mijn hoofd op een van de kussens in de kuip te ruste leg, begint de booster luid te klapperen.

Aangetrokken wind
Verschrikt kijk ik op, hé, hoe kan dat? Ik kijk naar onze koers op de plotter: we moeten 267 voorliggen en we gaan nu 200, 190, 180. Shit dat is niet goed. Ik lijn mezelf aan en behoedzaam beweeg ik naar het achterdek. Elke keer wanneer een golf het schip opzij zet, houd ik me stevig vast aan de reling. De wind is met 20 tot 23 knopen eigenlijk ook behoorlijk aangetrokken met een uur geleden, realiseer ik me, en we bewegen wel erg heftig heen en weer. Ik plof met mijn billen op de opgevouwen rubberboot en trek de hendel van de windvaanstuurinrichting los. Met veel kracht duw ik het roertje weer de goede richting in, zodat we weer op koers komen en het zeil weer genoeg wind vangt. Het gaat bijna niet, het lijkt wel of het schip niet beweegt. Ik blijf duwen en eindelijk gebeurt er wat. Eenmaal op koers, trek ik de hendel weer vast.

Ik pak het logboek en ga binnen schrijven. Tijd, positie, wind en windkracht, temperatuur, barometerstand en aantal mijlen nog te gaan. Dan hoor ik weer geklapper. Nee hè, hij is weer los. Ik ga weer naar boven, lijn me weer aan en probeer hem terug te krijgen. Deze keer lukt het echt niet en moet ik het stuurwiel losmaken, dat we standaard vastzetten zodat die geen eigen leven gaat leiden. Eindelijk is het schip weer op koers. Wanneer ik net ik weer binnen ben, begint het weer. En weer en weer. De wind is blijkbaar te hard voor het zeil dat we voeren. De windvaan houdt het niet meer. Na de vijfde keer besluit ik Chris wakker te maken.

Kracht
Samen met Marcel, die we hebben gewekt om zeilen te wisselen, begeeft Chris zich naar het voordek. Het schip trekt zich met 6 tot 7 knopen als een bezetene door het water. Het water spuit glinsterend van de fosfor langs beide zijden van de boeg en de mannen maken in het pikkedonker de lijn (val) los, waarmee de booster is gehesen. Chris zit klaar om het zeil binnen te halen, Marcel heeft de val paraat en ik zit klaar om de schoot in de kuip te laten vieren. 'Klaar?' roept Chris. 'Bijna', antwoord ik. Ik haal de schoot van de kikker af zodat ik hem rustig via de bolder kan laten vieren, als ineens, raaaashhhhhhhh, ggggggggg, klapperklapperklapper. Er staat zoveel kracht op het zeil dat de lijn pijlsnel door mijn handen schiet. Ik voel mijn vel meeschuren. 'Sorry', gil ik naar voren, want het grote zeil is nu in een keer los. Maar de mannen hebben hun handen vol met de booster die luid klappert rond de voorstag en ze moeten binnenhalen. Als het ding eenmaal kletsnat in de zeilzak zit, maken ze het fok klaar en zetten de boom erin.

Eenmaal terug in de kuip bekijken we de schade. Het grote zeil lijkt in orde. Bij mijn ringvinger is een stuk huid weggeschuurd, eigenlijk een grote blaar die open is en ik heb wat blauwe plekken op mijn arm, waar het touw langs sloeg. Ook Chris is gewond. Hij stootte met zijn knie tegen een rail op dek, toen Marcel zijn evenwicht even verloor. Uit Marcel zijn hand sijpelt een klein beetje bloed. Maar het valt allemaal wel mee. We blikken van het zeil naar de plotter. 'We gaan nog steeds 6 knopen', concludeert Chris tevreden, en het schip ligt stukken rustiger. 'Was gaaf hè', zeggen ze tegen elkaar. 'Zo, zag je hoe dat water spoot?' Het is inmiddels 1 uur 's nachts en Marcel en ik duiken onze kooi in. Chris zijn beurt voor de wacht.

Grens
Eigenlijk is bovenstaande twee dagen geleden gebeurd. Vannacht en de nacht daarvoor hoefden we geen zeil te wisselen, iets wat we ook tot het minimum proberen te beperken als we eenmaal de nacht ingaan. Maar het is het meest spectaculaire verhaal dat ik nu kan vertellen. De dagelijkse realiteit is veel van hetzelfde: slingeren, staande houden, warm, soms zat en steeds maar weer tellen hoeveel mijlen we nog moeten. Het zou bijna een klaagverhaal worden. Oceaanzeilen klinkt idyllisch, maar ik denk dat weinigen dat volmondig uitspreken. Het is bijzonder, van tijd tot tijd genieten, maar vooral heel intensief. Sinds gister is het uur later donker. We moeten ook eigenlijk de klok gaan verzetten, maar hebben dat tot op heden verzuimd.

Verder naderen we de 500 mijls grens … zagen we voor het eerst sinds dagen een boot op de AIS, ga ik zo weer een piratenschip bouwen en daarna een brood bakken.

Ciao!

1 opmerking:

  1. De gewonden ondertussen een beetje opgeknapt? Ik ben zelf een keer bij gym met touwklimmen vanaf boven naar beneden gegleden, dus June ik weet hoe je handen voelden en eruit zagen... Zie graag foto's van jullie gebouwde piratenschip!!! Dikke kus Laris

    BeantwoordenVerwijderen